HET VIERDE BEEST

“Verbeter de wereld, begin bij jezelf.”

Een uitspraak van Pater Henri de Greeve, Amsterdam, 25 december 1892,Groesbeek,14 juni 1974.

Foto: Pater Henri de Greeve in Haaren
Pater de Greeve in zijn rol als Radiospreker

De man van de ‘Bond zonder Naam’ – waarschijnlijk  een van de redenen waarom hij jarenlang in gijzeling heeft gezeten – schreef het toneelstuk ‘Het vierde Beest”.  Over het ontstaan van dit toneelstuk schrijft hij in zijn inleiding:  Met Directeur-Redacteur van Limburgsche bladen, met wien ik maanden en maanden lang in dezelfde vertrekken gewoond had – huisde, ik in een kamertje onder ’n trap, waarvan de Duitschers vermoedelijk nooit geweten hebben dat het een kamertje, maar gedacht hebben dat het een kast was.                                   ,,Het vierde beest is een vierde rijk, dat op aarde zal zijn en verschillen zal van alle andère rijken. Het zal de heele aarde verslinden, haar vertrappen en haar verscheuren… Maar als het gerechtshof zich nederzet, zal men hem zijn macht ontnemen, die verwoesten en voor altijd vernielen.” Door deze uitvoerige citeering van teksten, die als het ware geschreven schijnen voor het Derde Rijk en Hitler met zijn trawanten, heb ik, naar ik meen, den titel van dit tooneelwerk “Het vierde beest” voldoende en af doende gerechtvaardigd.

 Over de inhoud.

De hoofdrollen Heinrich en Kurt voeren een conflict ten tooneele. Heinrich is een echte Pruis, in den vollen slechten zin van het woord, verwaand en hoogmoedig. Hij kwam terecht bij de partij, gedreven door zijn overspannen inzichten inzake Duitschland’s bovenmenschelijke rol en uitverkiezing. Kurt Lody, na 1918 als oorlogskind van hongerend Duitschland, opgevoed en groot geworden bij pleegouders in Uitgeest, artistiek van aanleg, werd kunstschilder en kwam terecht bij de partij, misleid door de leugenachtige frazen van Hitler.

Kurt, die katholiek is, was gaandeweg gedesillusionneerd door hetgeen hij beleefde en wat lijnrecht in strijd was met zijn geweten, zijn artistieken aanleg en zijn esthetisch inzicht, maar aarzelde te lang zich los te maken. De vraag wat Duitschland na den oorlog moet doen om weer in de volkeren gemeenschap in goed vertrouwen te kunnen worden opgenomen en het protest van zijn geweten vormen de motieven van een drievoudig conflict, dat in dit tooneelstuk vorm en oplossing krijgt.

En langs verschillende wegen zullen beiden, Kurt en Heinrich, tot de ontdekking moeten komen, dat Duitschland een langen, smartelijken weg moet afleggen en wel: een weg terug.

Citaat De Greeve: D.J. von Balluseck, mede-gijzelaar en Hoofdredacteur van het Handelsblad, die regisseur van ons clandestien kamp-tooneel, en op dit terrein onmiskenbaar een expert was. Deze, die elk initiatief aanmoedigde, schoot onmiddellijk vuur en vlam, toen ik hem de groote lijnen had geschetst, en zei: ,,Père, dit moet U uitwerken.”

Von Balluseck zelf schrijft bij de naoorlogse uitvoering in 1948 in Carre:  ‘Er ging heel veel aan vooraf voordat het toneelstuk in uitvoering komt. Maar op een Zondagmiddag, toen de Duitse wachtposten siesta hielden, droeg Pater de Greeve het stuk voor in de aula van ons gebouw, die wij zwaar bewaakt hielden voor het geval er Duitse inspectie mocht komen. Want, zoals de lezer merken zal, dit was bepaald geen stuk dat wij onzen cipiers ongestraft konden voorzetten’.                                                                                                                                                                                                                                                                 

Citaat van Greeve over die uitvoering: Dhr. Huizinga, leeraar in het Duitsch, had als gewoonlijk de wacht betrokken om zoodra een Duitscher opdook, aan het schakelbord een lichtsignaal te geven, waarop ik, bij een eventueelen inval, bezig was een lezing te geven over Egyptische Kunst en hiëroglyphen. Zou hij echter het schakelbord niet meer kunnen bereiken, dan zou hij tegen het raam tikken en de heer Hendriks zou een Maleisch woord de zaal in roepen. Ook deze middag was onvergetelijk en dit zeer gedifferentieerd, en zeer intellectueel publiek allerhartelijkst in zijn waardeering.

Von Balluseck: De voorlezing duurde met enkele onderbrekingen vier uren en met een grammofoon en een toverlantaarn konden wij hier en daar de sfeer aanvullen voor zover de geschoolde en buigzame stem van den voordrager die al niet dadelijk en overal in een prachtige dramatische spanning wist te treffen. Geboeid en ontroerd luisterden een paar honderd gijzelaars urenlang toe. Hier, midden in den oorlog, midden in een gevangenkamp, midden in de levensonzekerheid waarin wij ons toen nog bevonden en die ons naderhand in Vught nog klemmender zou worden opgelegd alvorens de First Airborne Division, op weg naar Arnhem, onze bewakers tot een overhaaste liquidatie van ons kamp en tot onze bevrijding noopte – hier ontstond een vlammende acte van beschuldiging tegen Nazi Duitsland, die wel vervuld was van afgrijzen en verontwaardiging,

In bevrijd Nederland heeft het stuk van Pater de Greeve al spoedig zijn weg naar het podium gevonden. Honderden malen heeft de auteur het voorgedragen ten bate van het een of andere goede doel. (noot van de redactie; lees ‘De Bond Zonder Naam’) Maar het zal nooit meer zo zijn als bij die “zwarte” première, daar in den “Ruwenberg”, op een druilerigen Zondagmiddag, achter prikkeldraad en Duitse bajonetten, toen de victorie op de machten van het boze nog niet bevochten was en niemand nog zijn balans van leven of ondergaan met zekerheid kon opmaken. Tegen dien melancholieken achtergrond rees toen de figuur van dit drama dat een vervloeking en een bede tegelijk was. Alleen al daarom verdient dit stuk voort te leven in druk, bereikbaar voor allen. Het was en is een vlam uit een vuur dat niet gedoofd mag worden.