Geachte nabestaanden en alle aanwezigen,
Op deze gedenkplaats waar op 15 augustus 1942 5 gijzelaars door de Duitse bezetters zijn vermoord, liggen 2 graven van diegenen die voor ons het symbool zijn geworden voor de noodzaak van het herdenken. De langstlevende gijzelaar, mijn vader Leo de Waal, is 4 juni vorig jaar op ruim honderdjarige leeftijd overleden. Hij was 23 jaar oud, toen hij door de Duitsers als gijzelaar werd opgepakt op 12 juli 1942, omdat hij kaderlid was van de verboden Nederlandse Unie. Eerder student aan de Economische Hogeschool te Rotterdam was hij werkzaam bij de Bond van Adverteerders. Hij was een van de jongste gijzelaars in de kampen Haaren en Beekvliet. Zijn betrokkenheid bij de Nederlandse Unie toont zijn maatschappelijke betrokkenheid op jonge leeftijd, die hij zijn verdere leven in tal van maatschappelijke functies is blijven ontwikkelen en wist uit te dragen. Verweesd staan wij hier alleen met de herinnering van overleden gijzelaars. Hoe nodig is het dan om te blijven gedenken? Welk doel wensen we hiermee te bereiken?
De Duitse bezetter nam het besluit 5 gijzelaars hier aan de palen achter mij vast te binden en standrechtelijk dood te schieten. De reden hiervoor was een mislukte sabotagedaad op 7 augustus 1942 van het Rotterdamse verzet op een trein waarin Duitse verlofgangers zaten. Rijkscommissaris Seys Inquart, generaal Christiaansen en Höhere SS und Polizeiführer Rauter vonden, dat 20 gijzelaars gedood moesten worden. Rauter besloot dat de dood van 20 onschuldige burgers tot grote verontwaardiging zou leiden onder de bevolking. Na verhitte discussie werd er gekozen voor het doden van 5 onschuldige burgers. Alsof daardoor de verontwaardiging minder zou worden! Vijf van de 20 Rotterdammers werden geselecteerd, waar 2 van hen uiteindelijk werden vervangen door 2 vermeende nazaten van het Driemanschap van 1813, een provisioneel beraad waarbij Napoleon werd afgezworen en het Koninkrijk Nederland werd uitgeroepen, te weten Otto Ernst graaf van Limburg Stirum, Substituut Officier van Justitie en Alexander baron Schimmelpenninck van der Oye, geëmployeerde bij een verzekeringsmaatschappij om zo Koningin Wilhelmina te raken, dachten zij. Wat deze oorlogsmisdaad nog schrijnender maakt, is dat deze twee helemaal geen nazaten zijn!
De 3 overgebleven Rotterdammers waren mr. Robert Baelde, secretaris van de Nederlandse Unie in Rotterdam, Chris Bennekers, voormalig chef van de Inlichtingendienst der Rotterdamse Politie en Willem Ruys, een van de directeuren van de Rotterdamsche Lloyd. Robert Baelde en Chris Bennekers waren oude bekenden van mijn vader. Deze vijf zijn hier op deze plek doodgeschoten. Hun Koningin Getrouwe. Er zijn ook nog drie andere gijzelaars die wij gedenken, die op 16 oktober 1942 in Woudenberg werden gefusilleerd te weten Jan Haantjes, Jacobus van den Kerkhoff en Hein Vrind. Mijn vader werd in de tweede helft van december 1943 vrijgelaten met een andere grote groep gijzelaars, omdat de Duitse bezetter steeds meer besef kreeg van de averechtse werking van het vasthouden van gijzelaars.
Dames en Heren, wat laat dit verhaal ons zien en wat betekent dit voor ons wereldbeeld van vandaag?
Deze herdenkingsplechtigheid is ooit ingesteld als noodzakelijk om herhaling te voorkomen van het door fascisme gedreven geweld, die onze wereldorde verstoorde. Weliswaar zien we geen terugkeer van het fascisme, maar wel raken wij ongewild betrokken, dan wel geconfronteerd met ander vormen van geweld, gemotiveerd door ideologie of gewoon door de menselijk inherente drang tot geweldpleging. Dit zien we terug in steekpartijen, schoppen tegen het hoofd tot de dood erop volgt, cybercriminaliteit met zeer ontwrichtende gevolgen, hacken op basis van ideologie dan wel wederrechtelijk toeëigening van eigendommen. Politiek en crimineel gemotiveerde executies. Wat mij betreft hoort hier ook in het rijtje thuis de publiek via sociale media gevoerde discussies ten aanzien van racisme en discriminatie, maar ook vanwege gewoon het anders zijn en tot slot wat zeker niet onvermeld mag blijven, is het opkomende antisemitisme, dat door de eeuwen heen een slecht voorteken is gebleken.
Ik spreek hier de hoop en verwachting uit, dat deze herdenking een blijvende oefening is voor onze manier van denken over onze plaats in het heden en wat er vandaag en morgen door ons gedrag in positieve zin veranderd kan worden. In deze zin verheugt het mij dan ook te bespeuren dat er onder scholieren en studenten steeds meer belangstelling is voor deze herdenking en de gijzelaars in het algemeen.
Hierbij is vermeldingswaard, dat in St Michielsgestel een permanente tentoonstelling is ingericht door de Stichting Beekvliet Boerderij en met medewerking van het bestuur van onze Stichting Gijzelaars Beekvliet en Haaren. U kunt daar het verhaal van deze herdenking in zijn context terugzien in een prachtig ingerichte tentoonstelling.
Tot slot een observatie van mijn kant. Herdenken is voor mij een oefening in vergeving, waardoor er geen ruimte meer is voor haat. Het denken, zeggen en doen van het goede is de te bewandelen weg van de mens om van het kwade af te komen, zoals oude Perzische wijsheid bepleit. Vergeven zonder te vergeten, dan heb ik geen excuses nodig van Duitsers voor de wandaden van hun voorouders.
Dames en heren, we gaan nu over tot de kranslegging. Na de kranslegging zal op mijn teken een trompet twee minuten stilte inluiden. Daarna volgt de taptoe. Stichting Gijzelaars Beekvliet en Haaren: Coen en Andries Schimmelpenninck van der Oye neven van Otto van Limburg Stirum, Gemeente Hilvarenbeek: Wethouder Gerrit Overmars en zijn collega Leon van de Moosdijk. Gemeente Goirle: Burgemeester Stappershoef en zijn vrouw. Gemeente Oisterwijk, waarin het dorp Haaren is opgegaan: Wethouder Dion Dankers en zijn vrouw. Gemeente Sint-Michielsgestel: burgemeester Han Looijen, ALLEN die bloemen willen leggen worden hiertoe uitgenodigd.
Dan ben ik hiermee aan het eind gekomen van mijn aandeel in deze herdenking en ga ik over om u allen uit te nodigen voor de rondgang op het terrein. Hier ziet u het pad, dat rond het monument gaat met de teksten die over de gruwelijke gebeurtenis van toen gaan. Het pad volgend stuit u op de 2 graven van de eerder genoemde gevallenen. Ik dank u allen voor uw aanwezigheid en aandacht voor de gebeurtenissen op de 15e augustus 1942.