Professor W. Schermerhorn

GIJZELAARS ONTWIERPEN PLAN VOOR EEN NIEUW NEDERLAND door PROF. W. SCHERMERHORN

Uit de Volkskrant van Zaterdag 6 mei 1967.
Professor W. Schermerhorn, Kampleider in het gijzelaarskamp te Sint-Michielsgestel.
Eerste voorzitter van de Nederlandse Volksbeweging, eerste Minister-President na de bevrijding 1945 – 1946

In kamer Een van Beekvliet zetelde de kampleiding, die voor de gijzelaars alles regelde en het contact onderhield met de Duitse commandant, rechts achterin prof. W. Schermerhorn.

“dat wondere leven binnen het prikkeldraad”

Op 4 mei 1942, dus 25 jaar geleden, bracht de Duitse bezetter de eerste bonte mengeling uit ons volk in het Seminarie Beekvliet te Sint-Michielsgestel bij elkaar, die als gijzelaar zouden moeten dienen. Het was een verzameling van mensen, die op een of andere manier de ergernis van de bezetter of van hun trawanten hadden opgewekt.

Het was geen volledige doorsnede van ons volk, want de bezetter had zich kennelijk voorgesteld de arbeiderswereld te treffen in de leiders van de vakbeweging, zoals 16 oktober 1942 ook geschiedde. Overigens vond men er van grootindustrieel tot bankbediende, een groep Leidse professoren, geestelijken van vrijwel alle kerkgenootschappen, vele burgemeesters naast artsen en advocaten, literatoren, kunstenaars en nog veel meer. Een bonte mengeling, waarin de vooroorlogse politici slechts zwak vertegenwoordigd waren. De actieven onder hen kwamen, als zij gegrepen werden, in een concentratiekamp en niet in wat ik wel eens noemde het verblijf voor de Ehrengäste des Führers”.

Hieronder drie gegijzelde priesters. Links pater Henri de Greeve, (oprichter Bond zonder Naam en schrijver/performer van ‘Het Vierde Beest”) en rechts de Karmeliet Dr. A. v.d. Weij.

Volksbeweging voorbereid in Gestel

Het is van mei 1942 tot september 1944 een regelmatig komen en gaan geweest. Beekvliet had een vlottende bevolking. Het kamp werd gebruikt als vergaarbak voor allen waar de Duitsers wat tegen hadden dat juist niet erg genoeg was voor een concentratiekamp. De ene keer in Leidse hoogleraren, een andere keer elf leidende personen uit het mijnbedrijf, enz. Ontslagen waren er wegens ziekte, gezinsomstandigheden en massaontslagen op Kerstmis en Hitlers verjaardag.

 

In een week van enorme chaos in Beekvliet kwam de Indische groep uit Buchenwald aan, die van juli 1940 af kampervaring had opgedaan en over een eigen leiding beschikte, die bij wanorde de zaak direct vakkundig in handen nam. Toen begon dat wondere leven binnen het prikkeldraad eerst echt en werd op 18 mei al begonnen met de cursusactiviteit, die tot het einde in een onwaarschijnlijke variatie van vakken en onderwerpen de mensen heeft beziggehouden en boven de ergste verveling uitgelicht. Op 17 mei werd al het eerste concert gegeven door Baud en Juda, die mee waren gekomen met de Buchenwalders. Ook muziek vaak van zeer hoog niveau, waarvan de zondagmiddag­concerten van Willem Andriessen een glanspunt waren, heeft tallozen genot verschaft, terwijl het kamp steeds een aantal zeer begaafde amateurs rijk is geweest.

 

 

 

 

 

 

Binnen het prikkeldraad ontwikkelde zich een vorm van samenleven, die menigeen de mogelijkheid gaf, althans uiterlijk het doel van ons samenzijn te vergeten. Dat werd op 18 mei echter nadrukkelijk, vastgesteld in de proclamatie van generaal Christiansen namelijk, dat de gijzelaars met hun leven borg stonden voor de rust in ons land. Ook de zogenaamde Schoorlse groep, antirevolutionaire en gereformeerde personen, die met de Indische geïnterneerden uit Haarlem bij ons gekomen was, werd op 31 juli bij de gijzelaars ingelijfd.

Bedreiging

Een grondige verandering vond plaats in begin augustus toen een sabotage tegen een militaire trein in Rotterdam van het gijzelaarschap bittere ernst maakte. De bezetter sprak de dreiging voor de gijzelaars duidelijk uit. De spanning in het kamp steeg, maar de reactie van de mensen was verschillend, vaak angst gecamoufleerd door luidruchtigheid, maar ook de rust van een Baelde, die in een voorgevoel van het naderend einde, het koffertje, dat hij al eerder gereed gemaakt had, die avond naast zijn bed zette: innerlijk bereid.

Die nacht werden vijf gijzelaars vermoord, waarvoor niet alleen Rauter maar ook Christiansen verantwoordelijk was. De Rotterdammers mr. R. Baelde, Chr. Bennekers, Willem Ruys en kennelijk met het doel de koningin te treffen Otto, graaf van Limburg Stirum en Alexander baron Schimmelpenninck van der Oye werden in de nacht van 14 op 15 augustus 1942 naar het voorgebouw van Beekvliet gebracht.  Schimmelpenninck regelrecht van zijn huis en Bennekers en Ruys uit Haaren. Niemand onzer zal het afschuwelijke theater vergeten, dat de bezetters de volgende ochtend bij een appèl opvoerden, waarbij de schuld voor hun moorden werd overgedragen aan onze regering in Londen, die tot sabotage zou ophitsen. Nu ik mij vandaag weer in dit alles verdiep, voel ik tenminste voldoening voor mijn gift aan het Wiesenthalfonds, dat het mogelijk maakt het grote en ook het kleine geboefte op hun beurt voor het appèl van de wereld te doen verschijnen.   Die ene keer was helaas niet voldoende. Op 16 oktober is er opnieuw ’s morgens appèl en wordt ons medegedeeld, dat die nacht behalve 12 anderen ook 3 van onze kampgenoten zijn vermoord, Het trof deze keer socialisten uit de moderne vakbeweging. Het waren J. van de Kerkhoff, J. Haantjes en mr. H. Vrind. De beiden laatsten zaten in Haaren. Geen herdenking van de Gestelse jaren zonder een eerbiedig saluut aan deze acht kampgenoten. Die de drinkbeker hebben geledigd, die ook voor ons ieder gereserveerd was.

Kamer 3 Gedenkplaats Gorp en Roovert

Vrijlating

Intussen was het kampleven verder gegaan. Op 29 oktober vertrok de Indische groep naar de Ruwenberg, eveneens in Gestel. Gelukkig niet te ver weg zodat contact mogelijk bleef. Voor het hele culturele leven was dit een groot verlies, dat niet goed gemaakt kon worden door de komst van rond 200 gijzelaars uit het kamp Haaren op 6 november. De vrijlating van 200 gijzelaars met Kerstmis maakte ruimte voor de overkomst van de laatste 400 man op 11 januari 1943.

Door stage wisseling van bevolking, door smart en rouw heen heeft het leven telkens weer zijn loop hernomen. Aan de buitenkant leek, met enkele tragische uitzonderingen, het leven gladjes te gaan. Menig geestelijke of de kampleiding op kamer I, die ik deelde met de ex-burgemeesters Van der Dussen en Van der Heyden, zijn echter deelgenoot gemaakt van de zorgen over thuis, over eigen geestelijke moeilijkheden, of wensen van allerlei aard. Niet dat Kamer I overal raad op wist, maar reeds het in rustige sfeer luisteren was soms al een remedie,

In de herinnering van de oud-gijzelaars is in wat zachte tinten blijven leven de verveling, ’t verlangen naar de post, naar een bezoek aan het ziekenhuis in Den Bosch, d.w.z. met ontmoeting met vrouw en kinderen, voor welke mogelijkheden wij wijlen dokter Planten, prof. Nuboer en de diverse hotels in Den Bosch, in dankbaarheid gedenken. Maar ook de angst waardoor sommigen in 1942 gekweld worden is weggezakt. Zelfs de woede van hen, die zich gegrepen voelden door de onvergetelijke herdenking van de gefingeerde William Spark naar wie de Willemsparkweg zou zijn genoemd, is inmiddels al lang geluwd. Misschien hebben zij later thuis in een andere kring geprobeerd aan te tonen, hoeveel onzin men een zogenaamd intellectueel publiek kan laten geloven.

Alle aangename aspecten van ons samenleven, de zondagse pianorecitals van Willem Andriessen en van voortreffelijke amateurs, alle voordrachten en kunstuitingen van andere kampgenoten, toneelavonden, de provinciale dagen, de boerendag van wijlen Kees van Meel, de cursussen van prof. Pos en van dr. Meyer Ranneft en zo vele anderen, dit alles is getekend in lichte tinten, die in onze gijzelaars herinnering aan kleur hebben gewonnen, ieder naar eigen aard en aanleg. Misschien is er nog wel iemand, die zich de schok te binnen kan brengen, toen hij de kampleider door de microfoon hoorde roepen: „Wil de heer X direct op kamer I komen. Er is haast bij het geval”. Dit was immers de vaste formule die het kamp de vrijlating van de heer X aankondigde.

Gestelse denkbeelden

In het 20 jaar na de bevrijding verschenen boek „Visioen en Werkelijkheid” schrijft A. F. Luyendijk in de afdeling „Partijen en Bewegingen” een hoofdstuk over Ontnuchterd Radicalisme. Nadat hij constateert dat tijdens de bezetting de grote politieke meningsverschillen hun betekenis totaal hadden verloren, merkt hij op: „In dit opzicht zijn natuurlijk de zgn. Gestelse denkbeelden van invloed geweest. De gijzelaars, al was hun positie benard, konden in hun afzondering vrijelijk discussiëren over de kwesties die hun als intellectuelen ter harte gingen – de politieke toekomst nam hun gedachten in beslag. Hoewel de Gestelse theorieën te intellectualistisch en te vaag bleven, op talrijke punten zijn zij toch stimulantia geweest voor de pogingen om de naoorlogse politieke verhoudingen te veranderen.

De zogenaamde Gestelse groep ontstond kort na de moord op onze 5 kampgenoten. In een politieke bespreking van 16 man hadden een aantal elkaar gevonden. Verontrusting over hetgeen wij ervoeren als machteloosheid van de vooroorlogse regeringen, die niet in staat geweest waren de nijpende vraagstukken van die jaren op te lossen, maar eveneens het ontbreken van gemeenschappelijke geestelijke uitgangspunten in het politieke leven bracht een aantal onzer ertoe. Tegen de achtergrond van een hersteld normbesef te willen zoeken naar een vlak van ontmoeting en samenwerking van waaruit gestreefd zou moeten worden naar concrete verbetering. Juist op 31 augustus 1942, nadat in de morgenwijding het Wilhelmus met grote nadruk was gezongen, begon de eerste bespreking van de groep nl. Banning, Einthoven, Lieftinck, Logemann, Sassen en Schermerhorn.

Na enkele dagen voegde Brugmans zich erbij. Na de overkomst van de laatste Harinezen in januari 1943, kreeg men versterking van Kraemer en De Quay. Helaas moesten wij respectievelijk in mei en juni 1943 Kramer en Lieftinck weer missen wegens ontslag en overgang in krijgsgevangenschap.  Met deze groep ging men aan het werk, maar toen in juni De Quay en in december 1943 ook Banning, Sassen en Schermerhorn werden ontslagen moest het werk worden afgebroken. Gereed waren toen een ontwerp oproep voor de Nederlandse Volksbeweging, met toelichting, bredere toelichtingen tot de hoofdpunten van het program en een ontwerp tot popularisatie.

(Karel van Veen schilderde meer dan 80 kampgenoten. Hiernaast zijn portret van prof. W. Schermerhorn).

Discussies

Dit resultaat werd meegenomen naar buiten en kwam in discussies in de redacties van de illegale groepen Je Maintiendrai en Christofoor. Hoewel er natuurlijk aan de concepten wel gewijzigd, geschaafd en aangevuld is, toch kan men zeggen dat het plan na de bevrijding direct met de Nederlandse Volksbeweging in de openbaarheid te komen van de Gestelse groep afkomstig is. Op 10 mei 1945 werd besloten gezamenlijk te starten, hetgeen op 24 mei in een openingscongres onder voorzitterschap van ondergetekende in Amsterdam geschiedde.

Toen in september 1944 het zuiden bevrijd werd heeft men daar al eerder in de openbaarheid willen treden. De centrale groep in Amsterdam heeft zich daar tegen verzet en ook in het zuiden was men verdeeld. Achteraf is de vraag in hoeverre daartegenover de katholieke wereld toch niet gunstiger zou zijn geweest.

Vraagt men nu naar het essentiële element In de gedachten van de Gestelse groep dan ging dit niet in de eerste plaats in politieke richting. Dat laatste was wel sterker het geval met de vrienden uit de illegale pers.  Dit heeft later de NVB een zekere tweeslachtigheid gegeven, hoewel natuurlijk bij beide groepen dezelfde verontrusting over het maatschappelijke en politieke leven van voor 1940 bestond.  De Gestelse groep echter zocht de oorzaken van deze gebreken dieper dan alleen in het politieke bestel. Zij meende dat politieke gebreken op zichzelf weer uitvloeisel zijn van dieperliggende oorzaken van geestelijke aard. Vooral de in de Gestelse groep dominerende figuur van prof. Banning heeft deze gedachte sterk gestimuleerd.

Personalisme

Hoewel het programma van de Gestelse groep nadruk legt op het karakter der beweging als sociaal- pedagogische kracht in ons volksleven die niet aan enige confessie gebonden is, toch definieert men ook consequenties uit de eis, dat alle gebieden van het menselijk leven gebonden zijn aan de normen van waarheid, gerechtigheid en barmhartigheid. In antwoord op de vraag: Wat denkt u van de mens?” wordt geantwoord dat deze gesteld is in verantwoordelijkheid in dienst van een hechte, rechtvaardige en bezielde gemeenschap en dat de mens slechts daarin als persoonlijkheid tot ontplooiing kan komen. Deze grondgedachte is samengevat in het woord personalisme.

Gaat men nader in op het wezen van de hierin genoemde gemeenschap dan zegt de groep, hetgeen later in de oproep van de NVB is opgenomen: Een zedelijke levensorde der in verantwoordelijkheid gestelde mensen; een functioneel georganiseerde maatschappij, waarin ieder mens een  rechtvaardig aandeel in de gemeenschappelijke welvaart verwerft, met gelijke sociale ontwikkelingskansen voor ieder; een rechtsorde van arbeid, niet beheerst door kapitaal bezit, maar geleid door samenwerking van alle bij het arbeidsproces betrokken groepen en gericht op de algemene volkswelvaart. Wij noemden dat een socialistische gemeenschap.

 

Met het vooropstellen van een zedelijke levensorde, een rechtsorde van de arbeid e.d. werd gepoogd dit type socialisme een eigen inhoud te geven, zodat men van een vernieuwd socialisme mocht spreken. Dit werd gestempeld door de term personalistisch socialisme, waardoor tegelijk geestelijke, de sociale en de praktisch politieke gedachten worden uitgedrukt.

Helaas kon deze term in de latere politieke discussies, die in 1946 geleid hebben tot de stichting van de democratisch socialistische Partij van de Arbeid, geen genade vinden. Ik betreur dat nog altijd. Niet alleen omdat men duidelijker de nadruk zou hebben gelegd op de wil tot vernieuwing, hetgeen de overgang tot de nieuwe partij voor menigeen uit het confessionele kamp gemakkelijker zou hebben gemaakt (zie bijvoorbeeld de vele katholieke ondertekenaren van de oproep van de NVB) maar vooral, omdat personalisme wel democratie in houdt, maar democratie nog geen personalisme.